Woensdag 2 februari 2022

 

Sprekers

Jan Paul van Soest

Gert Noordhoff

Kees Vendrik

 

Kernpunten / Key take-aways van deze inspiratiesessie

  • De landbouw- en voedseltransitie is moeilijker dan de energietransitie.
  • True pricing is nodig, omdat veel externe kosten nu niet worden meegenomen of doorgeschoven naar later (bv milieu, biodiversiteit, afval).
  • Financiële en fiscale prikkels zijn nodig om goede praktijken te belonen en slechte praktijken te belasten.
  • De monocultuur in het landschap neemt toe en daarmee neemt de biodiversiteit af.
  • Coöperatieve en regionale samenwerking vergroten de impact op de streek door versterking van betrokkenheid, identiteit en biodiversiteit.
  • Landbouwbeleid is nodig, maar zeker ook (lokaal) voedselbeleid.
  • Financiering vinden is moeilijk voor boeren die willen verduurzamen (want minder rendement volgens de nauwe blik van de meeste banken).
  • De wereld van het grote financiële systeem bepaalt de slagingskansen voor de landbouw- en voedseltransitie.
  • Financieringen met negatieve impact op het klimaat moeten stoppen en die met positieve impact moeten juist ondersteund worden.
  • Het ongezonde financieringslandschap (smalle cashflow, land als onderpand) werkt belemmerend voor verduurzaming.
  • De transitie komt alleen maar op gang met de grote middengroep erbij en niet slechts met de niche.
  • Het massaal uitkopen van landbouwbedrijven (stikstoffonds), op kosten van de belastingbetaler, hoort niet bij een goede transitie.
  • De overheid zou financieel moeten helpen bij de opschaling van goede initiatieven, bijvoorbeeld door boeren in transitie te ondersteunen en de grondpositie te verbeteren.

Spreker: Jan Paul van Soest

Transitie op voedsel is veel moeilijker dan op energie. Daarom is door Jan Paul (samen met Willem Lageweg en Natascha Kooiman) de Transitiecoalitie Voedsel opgericht. Ze werken vanuit de transitietheorie (integraal) en met twee insteken:

  • als onderdeel van de beweging (in samenwerking met leden, vrienden, partners en ambassadeurs),
  • als kritische vragensteller op systeemniveau.

Het doel is de omslag naar een landbouw- en voedselsysteem waarin gezondheid, duurzaamheid, transparantie en truecost/trueprice centraal staan. True pricing gaat over de externe kosten die nu niet worden meegenomen, zoals milieuschade, biodiversiteitsverlies en afval. Die kosten zijn juist in het landbouw- en voedselsysteem enorm hoog, maar deze effecten worden doorgeschoven naar later.

  • Hier zijn methoden voor in ontwikkeling (bijvoorbeeld door True Price).
  • Mensen maken andere keuzes als de echte impacts van een product in de verkoopprijs zijn doorberekend. In Amsterdam wordt dit nu in een winkel uitgeprobeerd.
  • Hoe kan gedrag van cateraars, boeren, bedrijven en consumenten hiermee worden veranderd?
  • Uiteindelijk kan het bijvoorbeeld over een vleestaks gaan in de beleidsmaatregelen.

Het is nodig om dieper in het systeem te analyseren waar de emissies, vervuiling etc gebeuren en daar vervolgens financiële en fiscale prikkels op in te zetten of deze bij te stellen.

  • Bijvoorbeeld bij de aanpak van de stikstofproblematiek leidt dat dan tot andere prikkels.
  • Bij de vergroening van het financiële systeem worden steeds meer van dit soort ideeën overgenomen.
  • Het systeem moet zo veranderen dat de goede praktijken worden beloond en de slechte praktijken belast.

Vragen:

Wat kunnen lokale politici doen?

Best veel! Er zijn al goede voorbeelden van gemeenten en provincies met voedselbeleid.

Gemeenten kunnen bijvoorbeeld een fonds opzetten om initiatieven een financieel steuntje in de rug te geven. En de eigen catering kan georganiseerd worden op basis van criteria als true pricing, lokaal en duurzaam. Gemeenten kunnen ook een verbindende rol spelen.

Je stelde dat 50% van de afname van de biodiversiteit het gevolg is van de voedselproductie. Hoe is dit percentage onderbouwd en waar komt het vandaan?

Dit is op basis van analyses, waaruit blijkt dat 50% door de voedselproductie komt. Dit is een vrij stevige en gefundeerde conclusie in o.a. een publicatie in ‘Nature’, maar blijkt ook uit andere studies. Het punt dat ik wil maken is dat het erom gaat dat we kijken naar waar de vervuiling vandaan komt, dus o.a. door wijze van landgebruik.

 

Spreker: Gert Noordhoff

Gert heeft een akkerbouwbedrijf in Bellingwolde (Groningen), van oudsher met een traditioneel Oldambter bouwplan (granen, suikerbieten,..). Maar de monocultuur in het landschap neemt toe en daarmee neemt de biodiversiteit af. Dus heeft hij ervoor gekozen om meer gewassen toe te voegen aan het bouwplan (groenten) en om naar biologisch om te schakelen. Bovendien is hij gestart met strokenteelt.

Gert maakt deel uit van Caring Farmers, een groep van biologische en gangbare boeren. Zij willen gezamenlijk de biodiversiteit versterken en ziektes/plagen terugdringen. Met het oog op de lange termijn en op een duurzame manier. Op basis van eigen waarneming is goed te zien dat de biodiversiteit terugloopt (bijvoorbeeld bij vogels).

De graanteelt is zijn grootste bron van inkomsten. Maar Gert wilde tegelijkertijd een nieuw verdienmodel in de praktijk brengen. Daarom is met gelijkgestemden de Graanrepubliek opgericht: een coöperatie met oude graansoorten terug in het bouwplan (totaal 40 ha) en een goed verdienmodel erbij (‘verwaarden’). Ze brengen meerdere producten op de markt (of samen met verwerkers), zoals bak/kookgranen, brood, bier, jenever. Dus via korte lijnen van producent naar consument, maar de Graanrepubliek verkoopt inmiddels ook via regionale kanalen en grotere (horeca)partners, omdat een schaalsprong nodig was. Deze coöperatieve samenwerking vergroot de impact op de streek door versterking van betrokkenheid, identiteit en biodiversiteit.

Het is belangrijk om te proberen steeds meer afspraken te maken met meer partijen en boeren, ook over de teelten die tussen de granen door worden geproduceerd. En het gaat breder dan landbouw: ook arbeid en arbeidskrachten kun je regionaal organiseren.

Kijk niet alleen naar landbouwbeleid, maar zeker ook naar voedselbeleid en de keten. Investeer in de regio en haal producenten uit de anonimiteit.

Het landbouw- en voedselproductiemodel is gebaseerd op vroeger, toen er meer voedsel nodig was. Maar nu is een transitie noodzakelijk.

  • We moeten transitie beschouwen als een werkwoord!
  • De markt heeft prikkels nodig om die transitie vorm te geven.
  • We hebben een overheid nodig die zegt: wij doen mee, samen staan we voor de transitie.
  • Subsidie is niet altijd de oplossing. In de eerste plaats gaat het om de inzet van bedrijven en partijen.
  • Gronddruk is lastig voor boeren. En financiering zoeken is moeilijker voor boeren die met duurzaamheid bezig zijn (want minder rendement volgens de nauwe blik van de meeste banken).

Vragen:

Wat kunnen lokale politici doen?

De stad Groningen voert lokaal voedselbeleid, dat is een goede aanpak. Investeren in voedselbeleid heeft nog steeds positieve impact. Ook concreet doen en ondersteunen vanuit de overheid, werkt.

Leveren die 40 ha die je noemde ook een beter rendement op per ha voor jullie als akkerbouwers t.o.v. de andere reguliere/biologische hectares akkerbouw?

Het zit ‘m niet alleen in de graanafspraken, maar ook in de wisselafspraken. Daar zitten gewassen bij die op het eerste gezicht minder rendabel zijn, maar wel interessant (om verschillende redenen). Dus hierbij zijn ook financiële afspraken belangrijk.

Spreker: Kees Vendrik

Kees is hoofdeconoom van de Triodosbank en Eerste Kamerlid voor GroenLinks. Hij stelt dat de wereld van het grote financiële systeem de slagingskansen voor de landbouw- en voedseltransitie bepaalt. Hierbij verwijst hij naar een paper van Triodos en een nota van Bart Snels over de verduurzaming van de financiële sector (2020). Met deze nota heeft Bart ook vrienden gemaakt in het politieke midden en zij nemen deze ideeën nu ook over.

Het vorige kabinet maakte de link niet tussen klimaat en financiële sector. Klimaat werd als een onderwerp van het Ministerie van Economische Zaken gezien, niet van het Ministerie van Financiën. Maar geen enkele transitie slaagt zonder een transitie in de financiële sector zelf. Er is dus commitment nodig om financieringen in lijn te brengen met de klimaatafspraken. We gaan dit jaar zien hoe dit in de boardrooms in praktijk wordt gebracht.

Financieringen die negatieve impact hebben op het klimaat zouden moeten stoppen. En ga activiteiten met positieve impact juist ondersteunen. Geld is macht, met financieringen maak je altijd impact. Als dat besef doordringt, zijn we stappen verder. Stel dus altijd de vraag: hoe maak ik welke impact? Hierbij is de taxonomie enorm belangrijk, om te zorgen dat wat ‘groen’ is ook echt groen is en greenwashing tegen te gaan.

Er gaan momenteel twee dingen mis:

    • De cashflow van boeren is steeds minder belangrijk (steeds moeilijker om een plusje te realiseren eind van het jaar) en er is steeds meer financiering gekomen met als onderpand land. Dit betekent dat de zware intensieve landbouw gefinancierd wordt met een heel smalle cashflow basis (vergelijk de huizenmarkt met buitenlandse beleggers). Voor boeren die de stap naar duurzame landbouw willen maken, is het door dit ongezonde financieringslandschap heel moeilijk om financiering te krijgen. De topzware financieringsmodellen werken sterk belemmerend en zouden dus moeten worden omgebouwd.
    • Veel financiers zijn geneigd om te denken: kom, we gaan gezellig wat groene dingen financieren. Dit is een groot misverstand, want de transitie komt alleen maar goed op gang als de transitie in het grote geheel in gang wordt gezet. Dus juist ook voor de grote middengroep en niet alleen de niche. Dit betekent dat financiers zouden moeten erkennen dat een financiering die negatieve (milieu)impact heeft, stopgezet moet worden. Dit zijn ook de ‘stranded assets’ van de toekomst.

In het huidige overheidsbeleid gaat eigenlijk alles verkeerd. De mooie visie van Carola Schouten werd niet in  praktijk gebracht met de krachtige instrumenten die er wel degelijk zijn. Helaas heeft de overheid (kabinet Rutte 4) geen actief transitiebeleid.

Vragen:

Wat kunnen lokale politici doen?

Lokale en provinciale politici zijn gelukkig steeds meer op de hoogte van de ‘grondbubbel’ en van welke problemen er specifiek zijn. Ze kunnen aan landelijke politici laten weten welke praktijkproblemen er zijn.

Volgens Follow the Money zijn leningen aan boeren het verdienmodel van de RABO. Maar niemand kan (wil?) een schatting maken hoeveel ze eraan verdienen. FtM: het is een black box. Waarschijnlijk zo’n 300 miljard winst per jaar. Als boeren uitgekocht worden, wordt de RABO gespekt. Dus niet uitkopen?

Klopt!

In de huizenmarkt zijn er steeds strengere regels voor hypotheken op huizen. Bijvoorvbeeld maximaal 100% financiering. Zouden dergelijke regels ook nuttig zijn bij de aankoop en financiering van landbouwgronden?

Jazeker, of via kapitaaleisen: door eigen kapitaal aan te houden. Nu zie je dat de Europese Centrale Bank dat kan doen. Dat maakt het krediet meteen duurder. Is een eerste stap. Overfinanciering boven een bepaalde waarde (60-70-80 procent): eigen kapitaal aanhouden.

Kan het nieuwe instrument landschapsgrond (cf Boswijk) helpen in de transitie? Wat is het effect van het transitiefonds op het omschakelen?

Ja, dat kan helpen. Maar er zou moeten worden ingezet op alle instrumenten die de financiering sturen. Ook qua marktsturing, want dat is nodig.